LADDERS BLIJVEN TOEGELATEN

De ontwerprichtlijn 'werken op hoogte' (EG-richtlijn 89/655) zoals die door de Europese Commissie bij de Raad van Ministers en het Europese Parlement is ingediend heeft een speciale commissie van de VSB intensief bezig gehouden. Op grond van een 'worst case' scenario concludeerde de commissie dat de ladder als werkplek wel eens verboden zou kunnen worden als de richtlijn zou worden ingevoerd in de Nederlandse wetgeving. Op grond van deze conclusies werd door de VSB contact gelegd met een aantal andere werkgevers en brancheorganisaties.

Vanuit die organisaties is -onder coördinatie van VNO-NCW en voorzitterschap van de VSB een Werkgroep Ladders en Steigers gevormd die zich met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Arbeidsinspectie heeft verstaan. In de werkgroep hebben zitting het AVBB, Algemeen Verbond Bouwbedrijf; de FOSAG, Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders, Afwerkings en Glaszetbedrijf; de OSB, Ondernemersorganisatie Schoonmaak en Bedrijfsdiensten; de ROZ, Raad voor Onroerende Zaken; UNETO, Unie van Elektrotechnische Ondernemers; de Vereniging FME-CWM, Vereniging van Ondernemingen in de Metaal, Elektronica en Elektrotechnische Industrie en Aanverwante Sectoren; de VNI, Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven; de VSB, Vereniging van steiger hoogwerk en betonbekistingbedrijven en de Vereniging VNO-NCW. Hierdoor zijn met name de branches gemobiliseerd die de ladder in het dagelijkse werk zorgvuldig gebruiken als werkplek.

Inmiddels is gebleken dat Nederland als enige lidstaat gekant is tegen de bedoelde richtlijn. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Allereerst kent geen van de andere lidstaten zulke strenge regels als Nederland waar het gaat om ladders. Daarnaast denken de andere lidstaten de uitwerking van de richtlijn wel te kunnen 'regelen' met de eigen overheid. Verder blijken de handhavingspraktijken in de lidstaten sterk van elkaar te verschillen. Als laatste praktische reden is het een typisch Nederlands verschijnsel dat ramen naar buiten toe geopend worden.

Dit heeft geleid tot het inzicht dat na het gereedkomen van de Europese richtlijn, na de invoering ervan in de Nederlandse Arbowet, de branches direct betroken zullen worden bij de vertaling naar praktisch uitvoerbare regelgeving -de zogenaamde beleidsregels- en handhaving en wat de consequentie zal zijn voor het bestaande Convenant Gevelonderhoud. Zo lang de Europese richtlijn niet van kracht is, wil het ministerie daarover niets zeggen. Het Ministerie huldigt de opvatting dat de ladder, beschouwd als een werkplek, niet haar voorkeur verdient.

De partijen gaan er van uit dat door het algemeen verbindende karakter van de Arbeidsomstandighedenwet en de daaraan gekoppelde besluiten, regelingen en uitvoeringsbepalingen, evenals nu, in de richting van de onderscheiden branches sprake zal zijn van gelijkheid van beleid en handhaving.

Op grond van de ontwerp richtlijn en de huidige wetgeving moet het gebruik van ladders als werkplek zoveel mogelijk worden beperkt. Dit zal in de toekomst zo blijven. Vooralsnog concludeert de werkgroep dat pas op grond van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) besloten kan worden tot het gebruik van een ladder, met andere woorden de ladder mag een werkplek zijn indien er geen andere, veiliger methode of middel kan worden toegepast. Of te wel de ladder kan pas worden gebruikt als er dringende redenen zijn om geen ander arbeidsmiddel te (kunnen) gebruiken. Bij de RIE kan ook de technische, operationele en economische haalbaarheid in de afweging worden betrokken.

Voor de voorzitter van de werkgroep, ing. Hans van Leeuwen, plaatsvervangend voorzitter van de VSB zijn deze conclusies voorlopig voldoende. "De VSB, maar alle andere partijen onderstrepen de belangrijkheid van veiligheid in de bouw. We zullen al het mogelijke doen om daar aan bij te dragen", stelt Van Leeuwen. "Echter indien daar dan zo nodig wet en regelgeving voor moet komen, dient die wel werkbaar te zijn. Ik denk dat die garantie er nu is, omdat de ladder gebruikt mag worden wanneer het niet anders kan en dat is heel iets anders dan de ladder verbieden", aldus Van Leeuwen.